we·zen·loos (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap:wezenlozer, overtreffende trap: wezenloost)zonder gevoel, verstand, uitdrukking: wezenloze gelaatstrekken;zich wezenloos schrikken heel erg schrikken
Het hoofdje heeft een speciaal plekje gekregen en hoe meer ik het bekijk, hoe dierbaarder het me wordt en hoe meer het me intrigeert.
Die wezenloze blik, het is alsof het me zeggen wil: je hebt geen idee wat ik allemaal heb meegemaakt 🤔
Geen opmerkingen:
Een reactie posten